Leven tussen vier vuren

Koerdische vrijstaat overleeft in zee van onzekerheid

Minireportage Kurdistan uitgezonden 21-10-2002 door RFI (EN)

Beschermd door patrouillerende Amerikaanse gevechtsvliegtuigen hebben vier miljoen koerden een vrijstaat in het noorden van Irak. Het gebied is in twee delen gesplitst: in het westen heerst de Koerdische Democratische partij (KDP), in het oosten de Patriottische Unie van Koerdistan (PUK). Begin deze maand besloten beide partijen tot grotere samenwerkingin afwachting van de val van het regime van Saddam Hoessein in Baghdad. Maar onzekerheid regeert."We leven tussen vier vuren. Elke dag kan het afgelopen zijn."

(Door Jan van der Made)

Monument ter herinnering van de chemische 
aanval op Halabja

Halabja, Noord Irak (GPD) - Nog iedere dag komen de beelden terug. "Mensen die dood neervallen als bladeren van herfstbomen." Vijftien jaar was Bakhtiar Said Hama toen op in maart 1988 het eerste bombardement op Halabja begon. Het was het laatste jaar van de oorlog tussen Iran en Irak. "Eerst was er een bombardement met napalm, van 11 uur tot 3 uur 's middags. Daarna kwamen de chemische cylinders." Een gelige mist en een lucht van appelen en knoflook vulde de straten. "Ik zag een man die gek was geworden. Zijn acht kinderen waren gedood door het gas. Hij lachte. Ik hoor dat lachen nog steeds."

In Halabja alleen vonden 5,000 mensen de dood. De chemische vergelding was deel van de Anfal-campagnes van Saddam Hoessein. Ze waren bedoeld om de Koerden af te straffen omdat ze samenwerkten met het leger van Iran. De gecombineerde troepen dreigden op te rukken naar het olierijke Kirkuk. In totaal stierven meer dan 150,000 mensen tijdens de Anfal-campagnes, het merendeel Koerden.

In het centrale ziekenhuis van Halabja, dat wordt gerund door de Zweedse organisatie Qandil, komen veertien jaar na dato, nog steeds mensen voor met ademhalings- en huidproblemen. Bakhtiar Said Hama werkt er nu als dokter. "We hebben hier het hoogste percentage kankerpatienten van Irak." Miskramen en kinderen die met lichamelijke problemen worden geboren schrijft hij toe aan de gevolgen van Saddam's chemische aanvallen.

Kinderen in Halabja

Gasmaskers

Halabja symboliseert het onzekere bestaan van Iraaks Kurdistan. Op het eerste gezicht is het een drukke marktplaats. In de stegen achter de souq hebben mannen zich teruggetrokken met waterpijpen of drinken tulpvormige glaasjes zoete thee. Je zou verwachten dat autoriteiten goed zijn voorbereid op een herhaling van Saddam's gifgasaanval. Immers, als de VS hem aanvalt, luidt de redenering, zou Saddam wel eens wraak kunnen nemen op de Koerden.

Het tegendeel is waar. "Amerika moet ons maar helpen," vindt Mahmoud Sangalwi, chef van de lokale partijcel van de PUK. Het is hun verantwoordelijkheid." Lokale autoriteiten blijken geen gasmaskers te hebben. Er zijn geen schuilkelders, en de bevolking is niet ingelicht over mogelijke preventieve maatregelen. "We zien het wel. Als Saddam aanvalt vluchten we de bergen in, zoals we dat al eeuwen doen als er problemen zijn," aldus Sangalwi.

Op het moment heeft Halabja te kampen met acutere problemen dan Saddam. Op slechts enkele tientallen kilometers afstand van de plaats heeft de Ansar El Islam, een extremistische moslimgroep, zich genesteld. De groep, die uit slechts enkele honderden activisten zou bestaan bestiert haar gebied met Taliban-achtige wetten. "Ze dwongen me alle afbeeldingen van mensen uit mijn huis te halen," zegt de 67-jarige Saefadeen, die verloren over de markt van Halabja rondzwerft. "Mijn vrouw en dochters moesten sluiers om. Toen ik weigerde ben ik in elkaar geslagen."

Saefadeen, weggejaagd van zijn huis door 
moslimextremisten

Hersenspoelen

Saefadeen zag zich genoodzaakt te vertrekken, Hij liet zijn huis en land achter, en wacht af tot de strijd tussen de PUK en Ansar voorbij is. In een jaar tijd vluchtten zo'n zesduizend mensen weg uit het gebied. Volgens de leider van de lokale peshmerga (strijdkrachten) Ramazan Decony vond er een vorig jaar een slachting plaats van 41 peshmerga's. Ook kidnapt de organisatie jonge kinderen "om ze te hersenspoelen om moslim-fundamentalisten te worden."

"Pilaar van de Islam"

De Ansar El-Islam ("Pilaar van de Islam") beheerst een gebied tussen Halabja en de grens van Iran. In Byara, een gebied ten oosten van Sulaymanya en biedt volgens Koerdische leiders onderdak aan terroristen en mogelijk Al-Qaedaleden. Ansar, een samenraapsel van extremistische splintergroeperingen bestaat volgens lokale leiders uit zo'n vijfhonderd Koerden en "enkele tientallen" Arabieren die in Afghanistan hebben gevochten en na de 11 September aanvallen werden verdreven.

De leider van Ansar El-Islam is Mullah Krekar (Najm al-Din Faraj Ahmad), een leerling van Abdullah Azam, de grondvester van Al Qaeda en mentor van Osama Bin Laden. Mullah Krekar werd in september door de Iraanse politie gearresteerd en naar Noorwegen uitgewezen waar hij vluchtelingenstatus geniet. Tijdens een tussenstop op Schiphol werd hij door de Nederlandse marechaussee in hechtenis genomen. Nederland is inmiddels met Jordanie,waar hij beschuldigd wordt van drugssmokkel, overeengekomen om hem naar dat land uit te leveren.

Ansar El-Islam staat op de VS lijst van terroristengroeperingen. Volgens bronnen in Arbil heeft Washington een verzoek ingediend om special forces eenheden naar Koerdistan te sturen om de Ansar El-Islam te bestrijden, maar dit werd geweigerd door zowel KDP als PUK om de schijn van nauwe samenwerking tussen Washington en de Koerden te vermijden. Leiders in Koerdistan vrezen een vergeldingsaanval uit Baghdad.

Koerdische troepen hebben een twintigtal Ansar leden gevangen genomen, waaronder tien Arabieren. Maar ondanks de arrestatie van Mullah Krekar en een aantal van zijn naaste medewerkers blijft Ansar de regio terroriseren met bomaanslagen en ontvoeringen.

Ten westen van Halabja maakt men zich minder zorgen om de islam-fundamentalisten. De uitstekende staat van Koerdistan's wegen is opmerkelijk. Vrijwel overal is het asfalt onbeschadigd. De reis van het door de PUK gecontroleerde gebied naar dat van de KDP gaat langs meerdere checkposten. Van sommige wagens wordt de onderkant gecontroleerd met spiegels aan lange stokken. "we zijn bang voor spionnen van Saddam, of agenten uit Ankara," aldus een van de "grenswachten." PUK en KDP besloten eerder deze maand tot een vrij vervoer van personen en goederen tussen de twee gebieden maar moeten eerst vooral elkaar leren vertrouwen na tien jaar van ruzies en schermutselingen.

In het Benaslawa vluchtelingenkamp, even ten noord-oosten van Arbil, de hoofdstad van het door de KDP gecontroleerde gebied, wonen zo'n 2500 mensen. Het kamp bestaat uit een verzameling tenten en verzakte lemen hutten. De water en electriciteit worden verzorgd door de VN. Shookr Ahmed en zijn twee broers zijn slachtoffers van Saddam's politiek van etnische zuivering. "We kregen de keus: of we nemen Arabische namen aan en verhuizen naar Bashra (in Zuid-Irak), of we gaan naar Koerdistan, buiten de controle van de troepen van Saddam.

Dreiging

Shookr Ahmed koos voor het laatste. "ik mocht een koelkast, een tv en een vat olie meenemen. De rest, mijn huis in Kirkuk en mijn land werd geconfisceerd." Saddam stimuleert Arabische Iraqi's om zich in Kirkuk te settelen en tracht middels deze Arabisering het olie-rijke gebied veilig te stellen. Inmiddels is minder dan de helft van de bevolking van Kirkuk Koerdisch, en werden hele Koerdische woonwijken met de grond gelijk gemaakt.

Meer naar het zuiden, over de stoffige wegen en de soms bloemrijke valleien neemt de dreiging van Saddam's troepen vastere vorm aan. Het grensplaatsje Kalag ligt net aan de overkant van een zijrivier van de Tigris, en vormt de laatste Koerdische outpost. "Ik heb een auto op de binnenplaats staan," vertelt Nasir Hama Hassan, een boer met zeven kinderen. "Zodra Saddam's troepen over de heuvels komen, spring ik er in met mijn hele familie." Op het dak van het riante huis van Nassir zijn de troepen duidelijk zichtbaar. Ze patrouilleren over de kam van de berg, of hebben zich verschanst in bunkers. "Vanochtend is er weer een raket bijgezet," aldus een van de dorpelingen. "Ze worden vervoerd met opleggers. Zodra ze stilhouden worden er tenten overheengezet om te voorkomen dat Amerikaanse satellieten ze opmerken."

KDP hoofdstad Arbil

Niet overal heerst spanning en pessimisme.Goran Saad, een 28-jarige ondernemer in Arbil: "je kan hier niet leven als je niet een bepaalde mate van optimisme hebt." Saad investeerde 25,000 Euro in het InternetCafé2 op een steenworp afstand van de citadel in het stadscentrum. Er staan 15 computers opgesteld in de ultramoderne ruimte en twee dagen na de opening zijn de units constant bezet.

Onvoorspelbaar

InternetCafé2 lijkt een mooie toekomst te hebben- op de korte termijn. Voor veel koerden binnen Irak vormt het medium de enige verbinding met de buitenwereld. Telefoonverbindingen met het buitenland zijn praktisch onmogelijk als je geen satelliettelefoon hebt. Het gebied heeft ook lastige buren. Betrekkingen met Iran en Syrie schommelen, en bezoekers hebben de welwillendheid van Teheran en Damascus nodig om Koerdistan te betreden. Turkije, dat zelf een 10 miljoen man sterke koerdische minderheid in bedwang tracht te houden, sluit haar grens regelmatig. Reizen naar het zuiden van Irak is mogelijk, maar passage vereist omkoopgeld, en er is altijd het risico om gearresteerd te worden door Saddam's geheime dienst. Het leidt tot claustrofobische gevoelens.

Nasreen Mustafa Sideek, Minister van Wegenbouw "We leven op een eiland tussen vier vuren, Elke dag kan het afgelopen zijn" aldus een zakenman in de souq van Arbil. Minister van Wederopbouw, mevrouw Nasreen Mustafa Sideek heeft ook dubbele gevoelens over de status quo van het huidige Iraakse Koerdistan. "We zijn voortdurend bang. Deze situatie is op lange termijn niet vol te houden. Saddam is dertig jaar aan de macht. We hebben een generatie verloren. Dus verandering is nodig. Maar verandering is onvoorspelbaar, je weet niet wat het resultaat zal zijn.

"Wij Koerden hebben een geschiedenis van vernietiging en dislocatie. En we zijn bang dat een nieuwe oorlog dat weer teweeg brengt. Iraakse troepen zijn in de buurt. Een ander probleem is dat nog meer mensen zullen komen van binnen het gebied dat door Saddam wordt gecontroleerd omdat ze het hier veiliger vinden. Wij als regering hebben de capaciteit niet om zo'n vluchtelingencrisis het hoofd te bieden. Dus ik ben bang dat het huidige succes, de wederopbouw van dit gebied in gevaar is. Het kan allemaal weer vernietigd worden."